gedichten, gedachtes 7

     
   

Gedichten – gedachten vanaf 3 2019



wie (of wat) heelt? wat

(of wie) raakt. is ergens iets

(iemand?) losgeraakt?



verbinding als in

muziek: voelbaar maar zonder

vaste vorm: het vloeit



zijn, zoals ze zijn

omdat het is, zoals het

is, dat is het dus



het eigen voelen

ik, uit- en ingangspunt naar

tot herverbinding



weet, want ik ken die

muur. peuter steentjes taal daar

uit; spreek tot jou mij



wonderbaarlijk

en verklaarbaar, maar daarbij

onbevattelijk



woorden vertalen

zij herkennen, verkennen

doen mij mij inzien



hulpconstructie tot

gemeenschap met het leven

ik besef mij



´ik moet u storen´

´ware rust laat zich niet storen´

spontaan sprak het door mij



als alles niets wordt

en niets alles, ik oplos

en samenval, dan



kwaad, of anders dan

aanvaardbaar? weten is ook

anders dan voelen



zijn of niet zijn, zijn

en niet zijn? of is alles

zijn? taal schikt zich



vrijheid beperkt: gij

zult kiezen. wat is brengt rust

beweeg mee, maak mee



kijk, ondoordringbaar

omarmt het duister, kijken

maar niet kunnen zien



de vragen vragen

niet meer om een antwoord: dat

was de ervaring



tot het verhaal in

gaan, wat meer is dan wat was

inhoud, uitzicht geeft



het denken leidt naar

werkelijkheid nooit bedenkt

ingebeeld misverstaan



denken beheerst

het denkt zijn eigen wereld

denkbeelden zijn als god



taal, metafoor

voor wat is, beeldsprakig schept zij

een werkelijkheid



alles zoekt zich een

evenwicht, streeft, weegt af en

sublimeert leegte



ik wil het in mijn

vingers: verkrampt mislukt. niet

vrij volg ik vloeiend



doel, verlangen, vol

tooiing: in anders dan mij

zelf vol van alles



het goede geeft nog geen

rust. blijkbaar ontbreekt er iets;

verstopt, vergeten



leeftijd, leef tijd

geleefde, te leven tijd

elke dag leeftijd



verlies het ego

win mijn schaduw: slechts samen

ben ik wie ik ben



eigenlijk ben ik

een grote chaoot, dus moet

alles opgeruimd



voorstellingszintuig

tot bovenwerelds: volmaakt

bestaat: zie de mens



projecteert zich een

god en duivel. wordt zichzelf

een buitenstaander



alles ons eigen

wat bepaald, wie kiest hier? daar?

want alles in ons



innerlijk geleid

of geboeid door, dat is de

vraag. ben ik en hoe?



woord vol belofte

allesomvattend kader

heimwee drijft mij voort



muur van ruimte

niet te overbruggen leegte

smeed woorden tot vorm



schepping is mythe

bestaan is waar: ik besta

verhalend verklaard



waarin ik geloof?

wat? in verbinding, verband

dat is wat mij draagt



alomvattend één

alles daarin aanwezig

dat begrip omvat



van niet weten naar

het weten dat je niet weet.

dank aan de appel



voel wat ik niet wil

voelen. in mij blijkt alles

wie, wat ben ik dan?



ratio, die enkel

feiten ziet, efficiëntie

die weet, maar niet kent



ik weet niet, maar wil

niet niet weten. god lost op

hem vragend stuur ik weer



‘zo koffie drinken?

even dit opvouwen’. zo

gekend ongekend huiselijk



stap na stap doorziend

context verandert inhoud

ik realiseer mij



leegte vraagt inhoud

verslaafd aan bezield zijn; zo

lees ik mij een weg



eind, begin van mijn

kracht, ‘god?’: taal, woord dat zich schept

indrukwekkend sterk



ik stel meer voor, dan

ik mij voorstel. en wil niet

door mijn mand vallen



alles is als god

elk beeld onjuist. het is wat

het is, als god dus



taal is als muziek

het stelt voor, maar is dat niet

map van dat landschap



een therapeutisch

rijpingsproces, lijkt mij de

enige waarde



heilig: vervulling

van het gemis: maar de leegte

vervuld of gedempt



niets kan ons redden, dan

het (her)vinden van de

innerlijke balans



inspiratie, het

openbaart inhoud. en ik

spreek meer dan mij uit



taal is leeg, de daad

verwezenlijkt; taal schept de daad

daden scheppen taal



worden door het kruis

opnieuw. terug naar hoe het

begon. maar anders



hoe ben ik mijzelf

niet tot last, hoe bevrijd ik

mij van mijzelf



ergens even bij

stilstaan beantwoord: zie jou

zie mij, val stil, weet



niet ‘ik wil’, maar ‘het’

wil, niet mijn, maar ‘het leven’

spreekt haar wil in mij uit



net Plato, heb een

idee van wat ik wil maar

de vorm… onbekend



grenzen roepen mij

op, vastgehouden, sla mij

los, opnieuw, opnieuw



engtevrees als grond

gevoel, ruimte opeisend:

waar meer mogelijk?



het mysterie lokt

vraagt, geeft, leeft, is, dus kent geen

antwoord, want dat doodt



geloven?, allang

niet meer, maar zulke aandacht

ontroert mij blijvend



verlies geeft ruimte

om te winnen. ik probeer

steeds weer. als nu, hier



tegengesteld, dat

is mij eigen. en ook niet

ik, alles in één



helder, open huis

maar organisch dicht mijn tuin

zo herken ik mij



voel me aanwezig

zijnde hier zijnd. wat in mijn

hoofd spookt, doet lijden



overzie, herneem

wat was en dit nu werd. lus

van levende lust



ik besef, benoem

schep zo ook wat completeert

´tijd´schept zo ´tijdloos´



geworden tot hoe

ik besta. vorm verkregen

en voorts voort bestaand



het gevoel hield stand

de vorm niet: verbonden wil

ik blijvend voelen



hoe maak ik mij mee

gewoon, als kind, vakantie

schep mij realiteit



welke (drog)reden

vormt, stuurt mij. hoe vrij zie ik

mijn gevangen zijn



fascinaties zijn

het, die ik op wil halen

roots als bron van zijn



fascinaties is

gewoon vreemd vinden. maar hoe

dan, waarom waardoor?



intensiteit ben

jij. ik voel aandacht, beleef

jouw aanwezenheid



het heil uitbesteed

in een gebed. of mijzelf

inbedden tot het heil



onogelijk iets

en alles is er in. zie

van woord naar wezen



onderscheiden of

overschrijden. mijn weg zoekt

verbinding, verband



een collage van

eigenschappen: niet meer eigen

maar van een samen



geworpen in de

wereld. een andere weg

tot hereniging



ik ben mijn eigen

project, zie mij – zelf. ervaar

het vormende zijn



aanwezigheid is

omarmd worden, doet er zijn

voelt als opgenomen



geloof stelt zich als

waar voor. betekenis vraagt

om openend zien



alles blijkt steeds niet

alles: blijvend gemis. en

verlangen. naar wat



mijn geraaktheid schrijf

ik op. als de r in die

woorden trilt het mij



niet het vele lost

op. maar de eenheid verlost

het besef draagt op



geloofsconstructies…

alleen een helende mens

bepaald de waarde



God als bevrijd Zijn

is dat een optie? de vrije

mens als God: ik Ben



niet wat, maar hoe, niet

wat ik zie, maar hoe ik kijk

meer zien(d) dan jezelf



wij richten onszelf

en eigen huis in. ‘meubels’

betekent verplaatsbaar



het is geworden

wordt nog steeds. dagelijks wordt

de dag mij eigen



heilzaam uitwerkend,

heilig is heel, helend dus.

zijnd blijkt wat (het?) is



de traditie, een

bron of dogma. ik ent en

groei mij mijn leven



dagelijks even

ontstoffen. woorden spreken

mij aan in hun taal



verlichting voorbij

de Verlichting: kennis brengt

niet overal licht



rust van ordenend

verhalen, een zinsverband

ik verwoord mijzelf



geloof makt waar

wat geen duiding verdraagt: gevoel

van alles ineen



eer het onweten

eer wat ongeweten blijft

ik weet, want ik wist



keus: mens of dogma

alleen menselijk is

menswaardig, dus wijs



ik beheers mij niet

maar jou wel. in jou zie ik

mij, wat mij beheerst



realiseer en

ontdek dieper door stilte

laat mij toe, noteer



woorden kaderen

biedt (Andre) perspectief. het

(bege)leidt mij



nieuwe woorden, als

verschoven meubels, nieuw zicht

geboeid door anders



individu is

ondeelbaar, alles (in)één

alles insluitend



ik denk: psychisch. zo

stel ik vragen. de vraag geeft

zijn antwoord: de geest



verloor wat ik won

als wat was. herinnering

drijfveer tot voortgang



eenheid is. bewust

zijn scheidt, benoemt: het woord schept:

Hij ziet, het is goed



steeds is hij er, met

mij, kan mij niet verlaten

mij confronteert ik



geloven wil echt

zuiver, rein. hoe steriel dat

idee. geest dodend



geluk krijgen is

genade. dat heb je, mag

je even lenen



dus de vraag geeft zijn

eigen antwoord, de weg reeds

voorbedacht verhard



parallel verstaan

gefascineerd door wat

is en dan waarom zo?



hij voelt onrecht om

hem, ik door hem. hoe treft de

wereld zich in ons



weet, wat ik voel, zo

anders dan: ik voel. zo weet

ik mij dus voelend



voelen was zo zwaar

ontilbaar beladen. dus

laat liggen, blijf af!



dat vaste besluit

maakte mij onkwetsbaar

maar verloor mijzelf



kwetsbaar ego en

dat als wereldbeeld. zo kort

hier. strek is het zijn



(on)macht maakt kwetsbaar

alleen overgave blijkt

dan nog begaanbaar



de mens, thuisloos zich

zelf kwijt, herkenning zoekend

naar wat was en is



woorden kennen slechts

wat voor hen waar is. maar waar

is, wat niet daar is.



liefde, leeg woord, maar

draagt, koestert, geeft en ontvangt

is verbonden zijn



beeld een ervaren

gedachte uit, emotie

die mij mij doet zijn



oriëntatie

eens gevormd. lees en herken

mijn wezenlijkheid